De fijne stad

Fietsers moeten voorrang krijgen

Pakketjes laten we bezorgen, de pizzakoerier stopt voor de deur en we nemen de lift in plaats van de trap. Dat moet anders, want al dat comfort is slecht voor de leefbaarheid van de stad én voor onze gezondheid. Stedenbouwkundige Wendy van Kessel pleit in de serie De Fijne Stad voor inrichting van de openbare ruimte die uitnodigt om meer te bewegen. Hoe krijgen we dat voor elkaar?

Stedenbouwkundige Wendy van Kessel is projectleider, stedenbouwkundige en directielid bij Urhahn, bureau voor stedenbouw en strategie. Ze werkte aan de publicaties ‘De Beweegvriendelijke Stad’, ‘Buitenkansen’ en ‘Als steden gezinsvriendelijk zouden zijn’. Ook begeleidde ze projecten om wijken of buurten in bijvoorbeeld Apeldoorn, Antwerpen en Eindhoven beweegvriendelijker te maken. Iedereen moet in beweging komen, vindt Wendy. ‘We hebben steeds meer welvaartsziekten, brengen een groot deel van onze dag zittend door. Kinderen die niet vaak buiten spelen, beginnen met een motorische achterstand. Als mensen kiezen we voor comfort, bijvoorbeeld door vaak de auto te pakken omdat die ons tot de voordeur kan brengen, maar dat is niet gezond en niet duurzaam.’

Geen auto nodig

Dat was in de tijd van Wendy’s opa wel anders, vertelt ze. Hij woonde in een dorp waar alles op loopafstand was. ‘Hij had geen auto tot zijn beschikking. Hij woonde dicht bij zijn werk, hij kon alles lopend of op de fiets doen. Voorzieningen waren in de buurt. Zo werden vroeger ook steden ingericht, heel compact. Doordat auto’s beter betaalbaar werden, zeker na de Tweede Wereldoorlog, veranderde de wereld. Wonen en werken kwam verder uit elkaar te liggen.’
Steden zoals Purmerend, Hoofddorp en Almere zijn ontworpen volgens dat principe, legt Wendy uit. ‘De overheid heeft ze aangewezen als groeikern. Rondom een oudere kern met voorzieningen zijn grote woonwijken aangelegd, van waaruit mensen met de auto naar Amsterdam gingen. En die auto nodigt niet uit tot bewegen. Sterker nog; de manier waarop je naar je werk gaat, bepaalt hoe je je kinderen vervoert. Ouders brengen de kinderen met de auto naar school en rijden dan zelf door naar hun werk. Efficiëntie en tijdswinst winnen het van beweging en deelname aan het verkeer. Als kinderen de leeftijd hebben om zelf overal naartoe te fietsen, hebben ze een achterstand: ze hebben nooit geleerd om met druk verkeer om te gaan.’

Een gezonde stad

Maar als steden anders worden aangelegd, kunnen ze juist uitnodigen tot bewegen. Dat zorgt voor gezondere inwoners, maar het heeft meer voordelen. De gezondheid van de stad zelf, bijvoorbeeld. ‘Luchtvervuiling van auto’s is een belangrijke component in de klimaatproblematiek. Als we autoverkeer terugdringen, bijvoorbeeld omdat we meer lopen en fietsen, eventueel in combinatie met elektrische auto’s of meer openbaar vervoer, maken we een verschil.’ Het derde voordeel van meer buiten zijn, is de sociale component. ‘De sociale structuur in de buurt verbetert als je onderweg naar de supermarkt je buren tegenkomt, een praatje maakt en elkaar leert kennen. Zo kunnen ook buurtinitiatieven ontstaan.’

Hoe kan de stad uitnodigen tot meer bewegen? Ingewikkeld is het niet: met fijne fietsroutes en mooie wandelpaden, liefst in het groen en bebouwd gebied. Dat noemt Wendy het ‘trage netwerk’. Dat trage netwerk moet voorrang krijgen op de auto, vindt ze. ‘Zo zijn fietsers en voetgangers sneller op hun bestemming.’

Ook het aanleggen van skateparken en sportveldjes voor calisthenics (fitness in de open lucht, red.) draagt daaraan bij. Wendy: ‘De buitenruimte moet een plek worden van ons allemaal. Zo’n honderd jaar geleden werden voor het eerst afgeschermde speelplekken ingericht in de stad, zodat kinderen veilig konden spelen. Maar buiten spelen moet overal kunnen. Verstoppertje spelen is het leukst op plekken die daar niet voor bedoeld zijn. We moeten niet van speeltuinen af, helemaal niet, maar wel van het idee dat je alleen kunt spelen in een speeltuin.’

Kom je buiten spelen?

Wendy heeft veel oog voor de rol van ouders en kinderen in de stad. ‘Ik ben zelf moeder van twee jonge kinderen, ik weet dat ik er verantwoordelijk voor ben hoeveel tijd zij buiten doorbrengen. Zijn er genoeg veilige plekken waar kinderen, ook zelfstandig, buiten kunnen spelen, dan zal dat ouders en kinderen uitnodigen. Picknickbanken in de buurt, misschien zelfs openbare toiletten, goeie koffie, dan kun je daar meer tijd doorbrengen. En buitenspelen in de buurt zorgt er ook voor dat kinderen makkelijker de buurkinderen vragen of ze buiten willen spelen, in plaats van binnen alleen achter een schermpje zitten.’

Les van corona

Als corona ons iets heeft opgeleverd, dan is dat het inzicht dat onze leefomgeving belangrijk is voor ons levensgeluk. ‘Misschien wel belangrijker dan we beseften. Indicatief zijn de verhuizingen van de stad naar het platteland. De voorzieningen van de stad speelden geen rol, meer ruimte in je directe leefomgeving juist wel. Inmiddels is wonen in de stad ook bijna onbetaalbaar geworden.’
Tegelijkertijd staan we voor een grote opgave, de komende jaren moeten flink wat woningen worden gebouwd. Lukt dat, met voldoende ruimte voor beweging? De stedenbouwkundige vindt van wel. ‘De functies wonen, werken en bewegen moet je niet scheiden. Ga bouwen op plekken waar voorzieningen zijn, of omgekeerd: als je gaat bouwen, zorg voor voorzieningen. We moeten bewegen van wonen naar leven. De taak als stedenbouwkundige, maar ook van de overheid, is nadenken over fijne leefomgevingen. En een actieve stad is de basis van een leefbare stad.’

Foto: Jana Mulder (UnSplash)

Deel deze blog:

Duurzame ambitie

De transitie naar een duurzamere wereld gaat veel te traag als we die overlaten aan de politiek en het bedrijfsleven. 

Consumentenactivisme en onze politieke stem laten gelden zijn zeker belangrijk, maar er is meer nodig. Gelukkig kan iedereen het verschil maken.

Schrijf je in voor de Ecosofie nieuwsbrief en ontvang direct het eerste hoofdstuk gratis!