De fijne stad

Sorry, snelle oplossingen voor mobiliteitsproblemen bestaan niet

Fietsprofessor Marco te Brömmelstroet schudt de boel flink op. Zijn files wel een probleem? Is het eerlijk dat een groot deel van de Amsterdammers de last draagt van de kleine groep stadsbewoners mét een auto? Wat is er mis met de verkeerslessen op de basisschool? Stel de juiste vragen en zoek geen makkelijke antwoorden, leerde hij me in ons gesprek voor de podcastreeks De Fijne Stad.

Mobiliteitsvraagstukken komen vaak neer op: hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen zo snel mogelijk van A naar B kan reizen, op welke manier dan ook. En dat is nou net waar Marco te Brömmelstroet (1980) zich niet mee bezig wil houden. De hoogleraar Urban Mobility Futures aan de Universiteit van Amsterdam benadrukt vooral het stellen van de juiste vragen. Zo begon zijn samenwerking met Correspondent-journaliste Thalia Verkade, met als resultaat het boek Het Recht van de Sterkste. Thalia onderzocht voor een artikel in de komkommertijd of het fileprobleem zou oplossen als meer mensen de fiets pakten, een onzinnige vraag als je het Marco vraagt. Hij bleef haar bestoken met vragen: wat is het probleem van files, waarom zou fietsen dat oplossen? Het maakt duidelijk waar Marco voor staat. Geen kant-en-klaar oplossingen, maar een open onderzoek naar de prijs van mobiliteit en de impact op leefbaarheid. ‘Daar neigen we in Nederland nog wel eens toe, om te zeggen: deze richtlijnen voldoen niet meer, wat zijn de nieuwe richtlijnen? Exact de reden dat we vastzitten in het nadenken over de openbare ruimte.’

Rechtop op de fiets

Juist fietsen laat zien dat onze ideeën over mobiliteit niet kloppen, legt Marco uit. Hij werd bekend als fietsprofessor toen hij naast zijn werk aan de universiteit een dag in de week een fietsenwinkel begon. Experts uit het buitenland stelden hem vragen over de rol van fietsen in onze steden. ‘Vreemd genoeg was daar in Nederland nog niemand mee bezig. Alsof je aan een vis vragen stelt over water, zo alomtegenwoordig is de fiets in ons bewustzijn. Een voorbeeld: op onze fiets zitten we rechtop, en dat is geen efficiënte houding, daar ga je nooit de Tour de France mee winnen. Dus moeten we de Nederlandse fietser leren voorover te zitten, om sneller van A naar B te gaan? Of kunnen we dat soort eigenaardigheden gebruiken om onze manier van denken over mobiliteit te veranderen?’

Files corrigeren zichzelf

Files zijn geen probleem, volgens Marco, maar een zelfcorrigerende oplossing. ‘Gebruiken veel mensen de auto, dan wordt het moeilijker om de auto te gebruiken. Dus gaan mensen andere dingen doen. Los je de file op, zoals door rijstrookverbreding of zorgen dat automobilisten liever gaan fietsen, komen er nieuwe automobilisten op de weg. De afgelopen eeuw zijn we steeds meer kilometers gaan afleggen, maar gek genoeg is de gemiddelde reistijd ongeveer gelijk gebleven: ongeveer anderhalf uur per dag. Maar in 1960 legde de gemiddelde Nederlander ongeveer zes kilometer per dag af om aan al zijn activiteiten deel te nemen. En dat is nu ruim veertig keer zo veel.’

Wat is nou eigenlijk het probleem met die toenemende mobiliteit? Niet alleen dat het geld kost, zegt de fietsprofessor. ‘Mensen verplaatsen over een steeds grotere afstand kost energie, materialen en ruimte en die zijn schaars. Het heeft bovendien enorme negatieve impacts op fysieke-, mentale- en sociale gezondheid van ons allemaal.’ Alle reden om wat te veranderen, en dan het liefst door de kernwaardes van mobiliteit, die we voor lief zijn gaan nemen, te bevragen. Dat deed bijvoorbeeld de burgemeester van Parijs, toen zij de verkiezingen won met haar plan voor de vijftien-minuten-stad. Een revolutionair idee, in meerdere opzichten. ‘Niet alleen het idee dat alle diensten binnen vijftien minuten voor iedereen bereikbaar moeten zijn, maar met name door de vier principes die ten grondslag liggen aan die stad. Het gaat over participatie, ecologie, sociale cohesie en nabijheid. Werk je met die vier principes, dan ontstaan wijken waar bewoners trots zijn dat ze er wonen.’

De veranderingen in de stad zijn opzienbarend. ‘Er worden schoolstraten aangelegd, waarbij de auto verdwijnt uit de buurt van scholen. En dat kan, omdat er een breder verhaal wordt verteld. Niet: de auto moet weg omdat dat gevaarlijk is voor kinderen, maar we willen werken aan meer betekenisvolle buurten.’ In Parijs wordt die transitie voorzichtig uitgevoerd. ‘Het is een experiment, uitgevoerd met wat hekjes en verf. Kleine ingrepen, en als die goed uitpakken komt er een volgende stap, en weer een volgende stap. Zo kun je mensen meenemen in de verandering.’

Alle ruimte voor auto’s

De monopoliepositie van de auto is verleden tijd, als je het aan Marco vraagt. Hij geeft het ene na het andere voorbeeld om te laten zien hoe groot de plek is die autoverkeer inneemt in onze samenleving, en hoe weinig we ons daarvan bewust zijn. Neem de verkeerslessen van Veilig Verkeer Nederland, waarin kinderen op de basisschool leren dat ze moeten uitkijken met oversteken. ‘Daarmee normaliseer je het gevaar van de auto’s, terwijl je misschien met elkaar moet praten over: hoe halen we dat gevaar weg?’ Ander voorbeeld: parkeerplaatsen in Amsterdam. ‘Drie kwart van de Amsterdammers heeft geen auto, maar die grote groep neemt voor lief dat de 25% die wel een auto heeft, de ruimte claimt. Bij het inrichten van straten worden eerst autoparkeerplaatsen ingetekend, in de restruimte kunnen we een speeltuin, fietsnietjes of gezonde buitenruimte aanleggen.’

Die paar parkeerplaatsen, denk je? In Nederland hebben we er – schrik niet – 19 miljoen, er zijn meer parkeerplaatsen dan inwoners. ‘Per auto heb je twee tot drie parkeerplaatsen nodig, omdat je niet alleen thuis wilt parkeren maar ook op je bestemming. Dat is 10 tot 15 meter per plek, bij elkaar opgeteld is dat 190 miljoen vierkante meter, die nergens anders voor kan worden gebruikt. Terwijl we ruimte nodig hebben voor vraagstukken rond klimaatadaptatie, omgaan met water, omgaan met groen, sociale cohesie. Daar kunnen we die openbare ruimte niet voor gebruiken, er zit als het ware een slotje op.’

Nederige expert

Het moet anders, steden moeten menselijker en mobiliteit moet duurzamer worden. ‘Daar liepen we als Nederland in voorop, maar nu niet meer. We moeten de technocratie loslaten, net als het idee dat de experts de oplossing hebben, en met elkaar in discussie durven gaan.’ Simpele oplossingen zijn er niet, ziet Marco ook. ‘De openbare ruimte is te belangrijk om die illusie van zo’n snelle oplossing in stand te houden. Er staat te veel op het spel. Dat kan het startpunt zijn van het gesprek, niet de eindconclusie. De burger moet zijn rol daarin opeisen, politici moeten leiding durven nemen en visie tonen. En de expert moet zich nederiger opstellen.’

Foto: Tim Meijer (Unsplash)

Deel deze blog:

Duurzame ambitie

De transitie naar een duurzamere wereld gaat veel te traag als we die overlaten aan de politiek en het bedrijfsleven. 

Consumentenactivisme en onze politieke stem laten gelden zijn zeker belangrijk, maar er is meer nodig. Gelukkig kan iedereen het verschil maken.

Schrijf je in voor de Ecosofie nieuwsbrief en ontvang direct het eerste hoofdstuk gratis!